Begroting 2019 -2022

Overhead

Inleiding

Om meer inzicht te geven in de totale kosten van de overhead schrijft het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) voor om vanaf 2017 een apart overzicht op te nemen van de overhead. Onder overhead wordt verstaan: alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Te denken valt aan kosten m.b.t. personeel en organisatie, financiën, huisvesting en bestuursondersteuning. Deze kosten mogen niet meer worden toegerekend aan de directe taakvelden/programma’s. De overhead wordt vanaf 2017 centraal begroot en verantwoord op het overzicht overhead via taakveld 0.4 Overhead. Hierna wordt inzicht gegeven in het totaal van de overhead opgenomen in de begroting 2019.

Specificatie van de overhead

De kosten van overhead kunnen als volgt gespecificeerd worden (x € 1.000):

Rekening 2017

Begroting inclusief wijzigingen 2018

Begroting2019

Huisvesting

610

639

772

Informatievoorziening en automatisering

1.158

1.540

1.516

Personeel

5.706

6.696

6.766

P&O/HRM

545

836

817

Facilitaire zaken

506

556

565

Juridische zaken

155

174

118

Overige

424

317

365

Subtotaal

9.104

10.758

10.919

Toerekening grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten

-/-819

-/-1004

-/-959

Totaal

8.285

9.754

9.960

Huisvesting
Betreft de kosten voor ruimten voor de uitvoering van de algemene taken van de eigen organisatie. Dit betreft dus voornamelijk het gemeentehuis in Vlijmen, het gemeentehuis in Drunen en een deel van de werf waar kantoorruimte in gevestigd is. Kosten bevatten onder andere energiekosten, onderhoud en schoonmaak. Daarnaast is een deel van de kosten van de buitendienst verantwoord onder huisvesting aangezien dit betrekking heeft op het onderhoud van de gemeentelijke gebouwen in gebruik voor de eigen organisatie.

Informatievoorziening en automatisering
Betreft de kosten voor aanschaf, onderhoud en licenties van hard- en software, systeem- en netwerkbeheer, applicatiebeheer en ondersteuning van medewerkers voor zover niet toe te rekenen aan het primaire proces. Hiervoor zijn alle applicaties doorgenomen en waar mogelijk toegerekend aan het primaire proces. Het restant is verantwoord onder de overhead. Dit geldt ook wanneer een contract betrekking heeft op meerdere applicaties ten behoeve van het primaire proces.

Personeel
Betreft de loonkosten van personeel voor zover deze niet actief zijn in het primaire proces. De verdeling wordt gemaakt op basis van de urenramingen. Hierbij worden de uren besteed aan onder andere financiën, communicatie, juridische zaken, P&O, ICT en bestuursondersteuning onder de overhead verantwoord. Overeenkomstig de voorschriften van het BBV zijn hierbij ook de volledige loonkosten van directie en management opgenomen.

P&O/HRM
Dit betreft de kosten die gemaakt worden voor het personeelsbeheer. Hierbij valt te denken aan opleidingskosten, reis- en verblijfskosten, werving en selectie, loopbaan- en mobiliteitsadviezen, arbo beleid en het voeren van de salarisadministratie.

Facilitaire zaken
Betreft de kosten die voorheen vielen onder de kostenplaats interne dienst, bijvoorbeeld verzekeringen, abonnementen en telefoonkosten.

Juridische zaken
Betreft de externe kosten gerelateerd aan juridische zaken waaronder juridische advieskosten, kosten met betrekking tot BIBOB, bezwarencommissie en leges en griffie kosten.

Toerekening grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten
Er is een uitzondering gemaakt voor grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten. De overhead mag wel nog worden toegerekend aan deze activiteiten door dit als negatieve last in de overhead mee te nemen. Het saldo dat gepresenteerd wordt onder de overhead is daarom een netto bedrag. De toerekening heeft plaatsgevonden op basis van het aantal uren dat geraamd is ten laste van de grondexploitaties en kredieten. Voor deze uren is een opslag voor de overhead berekend en verwerkt in de begroting. De opslag is berekend door de totale (bruto)overhead te delen door het aantal uren dat geraamd wordt ten laste van het primaire proces, inclusief kredieten.

Toelichting begroting 2019 ten opzichte van begroting 2018 na wijziging

Voornaamste verschillen (negatief bedrag is een nadeel)

Huisvesting

Hogere onderhoudskosten gemeentehuizen en werf. De onderhoudskosten  worden geraamd op basis van de in een bepaald jaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden. Hierdoor ontstaan verschillen tussen de jaren. Deze hogere kosten worden verrekend met de onderhoudsreserve.

-118.000

Op basis van de werkelijke kosten 2017 en het eerste halfjaar 2018 zijn de energiekosten voor de gemeentehuizen naar beneden bijgesteld. Deze bijstelling wordt veroorzaakt door de verduurzaming van de gebouwen.

38.000

Hogere kapitaallasten i.v.m. duurzame maatregelen en aanpassing van de archiefruimte.

-23.000

Informatievoorziening en automatisering

Voor 2018 is in de eerste bestuursrapportage € 150.000 (€ 50.000 kosten onderhoud en € 100.000 werkbudget) beschikbaar gesteld voor Big Data. In de begroting 2019 zijn de kosten voor onderhoud ad € 50.000 structureel doorgetrokken. Het werkbudget is in 2019 en 2020 opgenomen voor
€ 50.000. Dit geeft een voordeel van € 50.000 in 2019 t.o.v. 2018.

50.000

In 2019 wordt er € 10.000 bespaard op telefoniecontracten.
Verder is er in 2018 eenmalig € 5.000 beschikbaar gesteld voor de invoering van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Daarnaast zijn voor 2019 applicaties opgezegd waardoor de licentiekosten ad € 5.000 niet meer zijn begroot.

20.000

In 2019 is er € 15.000 verschoven binnen de begroting van overhead naar de taakvelden wonen en bouwen (€ 10.000) en belastingen (€ 5.000), omdat de kosten van deze applicaties rechtsreeks op deze taakvelden verantwoord dienen te worden.

15.000

Investeringen die plaatsvinden in 2018 zorgen voor hogere kapitaallasten vanaf 2019.

-65.000

Juridisch

Vanaf 2019 zijn enkele budgetten die voorheen vielen onder overhead verplaatst naar het taakveld openbare orde en veiligheid.

58.000

Personeel

Er wordt in 2019 een hoger bedrag doorbelast naar overhead dan in 2018. Dit wordt veroorzaakt door formatie-uitbreiding en salarisstijging.

-65.000

P&O/HRM

Om te voldoen aan de Wet Banenafspraak is vanaf 2019 een extra budget benodigd van € 30.000.

-30.000

Het budget voor reis- en verblijfskosten is op basis van werkelijke kosten 2017 en het eerste halfjaar 2018 naar beneden bijgesteld.

15.000

De invoering van HR21 (functie-indeling en –waardering) brengt in 2018 eenmalig extra kosten met zich mee.

24.000

Toerekening grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten

Er zijn minder uren geraamd op bouwgrond en kredieten, hierdoor ontstaat op overhead een nadeel. De overhead mag namelijk worden doorgerekend naar grondexploitaties, investeringen en subsidieprojecten. Op het moment dat er minder uren hiervoor worden gemaakt dan veroorzaakt dit een nadeel in de exploitatie.

-44.000

Indexering diverse budgetten

-75.000

Overige verschillen

-6.000

Saldo nadelig verschil

-206.000

Dekking van de overhead

In de begroting is alleen overhead toegerekend aan de grondexploitaties en kredieten. De overhead zal verder vanuit de algemene dekkingsmiddelen gedekt moeten worden. Uitzondering hierop zijn de activiteiten waarvoor kostendekkende tarieven gerekend mogen worden zoals afval en riolering. Aangezien in de programma’s alleen de kosten worden opgenomen van het primaire proces is het niet mogelijk om de tarieven die berekend mogen worden hieruit te halen. De overhead mag aan deze activiteiten extracomptabel worden toegerekend.
Aangezien de toerekening aan de tarieven extracomptabel gebeurd, is deze niet af te leiden uit de begroting. In de paragraaf lokale heffingen is daarom toegelicht welk aandeel van de overhead wordt toegerekend aan deze activiteiten. De hoofdregel voor toerekening is dat deze plaats vindt op basis van het aandeel van de betreffende lasten in de totale lasten.