Algemeen
De uitgangspositie voor de begroting 2019 en de meerjarenraming 2020-2022 is voor een belangrijk deel reeds opgenomen in de voorjaarsnota 2018 die op 28 juni door de raad is behandeld. Daarin was ook een eerste vertaling van het coalitieprogramma opgenomen. In deze begroting is die verder geconcretiseerd en aangevuld met andere bestedingsvoorstellen. Separaat aan de voorjaarsnota bent u geïnformeerd over de uitkomsten van de meicirculaire gemeentefonds waarin eveneens een aantal uitgangspunten voor de begroting is opgenomen waaronder het toe te passen inflatiepercentage.
Aantallen inwoners en woningen
In de meerjarenbegroting nemen het inwoneraantal en het aantal woonruimten toe vanwege de uitbreidingswijken Geerpark, De Grassen en Dillenburg. Deze leiden tot een jaarlijkse groei in de toekomstige jaren op basis van de gefaseerde woningbouwplanning op deze locaties.
Rente financieringsmiddelen
In deze begroting is rekening gehouden met 1,5% voor het aantrekken van vaste geldleningen, indien de financieringsbehoefte groter is dan de kasgeldnorm. Tot het bedrag van de kasgeldnorm wordt gewerkt met dag- of kasgeld. Wij gaan er van uit, dat de vergoeding voor dit korte geld gemiddeld 0% zal bedragen. De interne rekenrente is verlaagd van 2% naar 1,75%.
Kapitaallasten investeringen
Conform wettelijk voorschrift worden de kapitaallasten (rente en afschrijving van een meerjarige investering) tot het volle bedrag in de begroting opgenomen. Het uitgangspunt is dat investeringen op lange termijn gedekt moeten zijn binnen de structurele begrotingsruimte.
Salarisontwikkeling
Wat betreft salariskosten houden we rekening met een incidentele verhoging van een half procent met ingang van 2019 voortvloeiend uit reguliere salarisafspraken (bijv. periodieke verhogingen). De huidige cao gemeenten loopt per 1 januari 2019 af. In afwachting van de nieuwe cao wordt voorlopig rekening gehouden met een loonindexering van 2,4% conform de meicirculaire gemeentefonds. Op basis van de werkelijke uitkomsten zal in 2019 een eventuele bijstelling volgen.
Loon en prijsontwikkeling
Op basis van de meicirculaire gemeentefonds is een prijsindexatie opgenomen van 2,4%.
De budgetsubsidies worden jaarlijks geïndexeerd. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen de subsidiecomponent voor personeelskosten en de overige subsidiecomponenten. Voor de overige subsidiecomponenten geldt het algemene indexcijfer dat toegepast wordt in de gemeentebegroting. In de component ‘personeel’ wordt rekening gehouden met de verwachte loonontwikkeling. Voor deze indexering wordt aangesloten bij de gemiddelde CBS-index voor CAO-lonen in de gesubsidieerde sector. Bij het ramen van de subsidies op grond van de subsidienota is voor de budgetsubsidies uitgegaan van 25% bureau- en uitvoeringskosten en 75% salariskosten.
Tarievenbeleid
Bij de dienstverleningen, zoals afvalstoffenheffing, het rioolrecht, de leges, rechten en marktgelden streeft de gemeente naar een kostendekkend niveau.
Voor de Onroerende zaakbelasting zal het tarief (uitgedrukt in een percentage van de waarde van het onroerend goed) zodanig worden aangepast dat een opbrengststijging wordt gerealiseerd alleen de inflatiecorrectie van 2,4%.
Ten aanzien van de leges en begraafrechten zullen de tarieven met de inflatiecorrectie van 2,4% worden verhoogd. De tarieven voor hondenbelasting en toeristenbelasting blijven ten opzichte van 2018 ongewijzigd. Het tarief voor de rioolheffing is gebaseerd op het onlangs vastgestelde waterplan.
Het tarief van de afvalstoffenheffing is verhoogd, omdat de kosten van de afvalbegroting anders de baten overstijgen en omdat de egalisatiereserve afvalstoffenheffing een negatief saldo vertoont. Een voorstel hoe die verhoging vorm te geven is opgenomen in het raadsvoorstel bij deze begroting.