Op 1 januari 2016 is de vennootschapsbelastingplicht voor publieke organisaties ingevoerd. De Wet op de vennootschapsbelasting (Vpb) is in essentie zo aangepast dat overheden ook belast kunnen worden voor economische activiteiten die ook door private ondernemingen (kunnen) worden uitgevoerd. De aanpassingen hebben tot doel een gelijk fiscaal speelveld te maken tussen partijen (overheden en private ondernemingen). De wijzigingen zijn nodig, omdat de Europese Commissie bezwaar maakte tegen de tot 2016 ruime Vpb-vrijstelling voor overheidsondernemingen. De Europese Commissie vond dat niet wenselijk vanuit het oogpunt van staatssteun.
Door deze wetswijziging vallen activiteiten waarvoor gemeenten als ondernemer optreden onder de Vpb. De gemeente Heusden heeft een fiscaal adviseur ingeschakeld om de gevolgen van de vennootschapsbelastingplicht voor de gemeente Heusden in beeld te brengen. Ook in het vervolg van het Vpb-dossier, zoals bijvoorbeeld bij de toekomstige aangiftes, maakt de gemeente gebruik van een fiscaal adviseur.
Inventarisatie belaste activiteiten
De mogelijk belaste activiteiten zijn voor de gemeente Heusden in beeld gebracht. Het aantal mogelijke ondernemersactiviteiten voor de Vpb blijkt voor Heusden op basis van de uitgevoerde scans beperkt.De gemeente is vooralsnog alleen over de grondexploitaties Vpb verschuldigd. Voor de grondexploitaties zijn inmiddels indicatieve berekeningen opgesteld om een indruk te krijgen van de fiscale openingsbalans en om een inschatting te kunnen maken van de komende jaren te verwachten fiscale resultaten. Nadere detaillering volgt in de loop van dit en volgend jaar.
De berekening van de verschuldigde Vpb gebeurt extracomptabel. Jaarlijks leidt dit tot één totaalbedrag voor de Vpb-heffing, op basis van het fiscaal resultaat. Het fiscale resultaat wijkt af van het bedrijfseconomisch resultaat dat is opgenomen in de begroting en in de jaarrekening die zijn opgesteld op basis van de BBV voorschriften. Het totaalbedrag van de Vpb-heffing wordt als één bedrag opgenomen in de staat van baten en lasten.
Inschatting verschuldigde Vpb-heffing
De aangifte van de Vpb gebeurt via de fiscaal adviseur. Over 2016 en 2017 is het standpunt ingenomen dat de gemeente geen Vpb verschuldigd zal zijn. Gezien het ontbreken van duidelijkheid vanuit de belastingdienst en het risico van een andere uitleg, hebben we voorzichtigheidshalve een voorlopige aanslag gevraagd (in overleg met de financieel adviseur) om eventuele belastingrente te vermijden. De voorlopig aanslag over 2016 en 2017 is € 140.000.
We lopen mee in de uitstelregeling. De aangifte over het boekjaar 2016 is in augustus 2018 ingediend. De aangifte over het boekjaar 2017 kan in 2018 worden afgerond. Voor 2016 en 2017 is op grond van de uitkomsten van die berekeningen en de ingenomen standpunten de conclusie dat we geen Vpb hoeven te betalen over de jaren 2016 en 2017. Per saldo ontstaan op basis van de aangiftes 2016 en 2017 verrekenbare verliezen die kunnen worden verrekend bij toekomstige positieve fiscale resultaten.